ISBN: 978-90-70338-54-1, 32 blz., August 1999 UITVERKOCHT!
vertaald door: Henri Kerlen
trefwoorden: haiku, Japanse poëzie, Japanse literatuur
Dauw op het mos – Haiku
De Japanse haiku in deze bundel zijn ontstaan
in de Tokugawa-periode (1603–1867).
Het is een tijdspanne waarin de haiku zich mede
door Basho (1644–1694) tot een belangrijke
dichtvorm heeft ontwikkeld en waarin ook andere
grote dichters zoals Buson en Issa hebben
geleefd.
Een haiku heeft slechts drie regels van 5-7-5
lettergrepen. Deze beperking noodzaakt de dichter
om met enkele woorden niet méér te zeggen dan
nodig is en samen met de ruimte tussen de woorden
toch alles op te roepen: de lezer voltooit het
gedicht in zichzelf.
‘Als je de lente schildert, schilder dan geen
wilgen, pruimen, perziken of abrikozen – schilder
alleen de lente,’ heeft de zenmeester Dogen
gezegd.
Even ongrijpbaar én concreet zijn de haiku in
deze bloemlezing.
Geïllustreerd met houtsneden van Mochizuki Gyokusen.
Op de schutbladen staan alle haiku in Japans schrift.