gebonden: € 29.50: GRATIS verzending! (NL)
ISBN: 978-90-6728-109-6, 425 blz., April 2002 UITVERKOCHT!
serienaam/reeks: Verzameld werk Alexandr Poesjkin - deel 2
vertaald door: Hans Boland
trefwoorden: verzameld werk Poesjkin
Verzameld werk deel 2
Dit eerste van drie delen met de volledig verzamelde lyriek van Poesjkin bestrijkt de eerste Petersburgse periode van de dichter. Hij kwam als twaalfjarige vanuit zijn geboortestad Moskou naar de toenmalige hoofdstad om zich te laten inschrijven aan het gloednieuwe Keizerlijk Lyceum, gevestigd in het nabijgelegen Tsarskoje Selo (Tsaardorp), waar de tsarenfamilie ’s zomers resideerde. Na zijn eindexamen stortte hij zich in het mondaine leven van Sint-Petersburg. In 1820 werd hij vanwege zijn 'opruiende' gedichten door Alexander I uit de stad verbannen. Hij verliet Sint-Petersburg op 6 mei van dat jaar, twintig dagen voor zijn eenentwintigste verjaardag.
In zekere zin treedt het fenomeen Poesjkin nergens zo direct en zo duidelijk aan de dag als juist in zijn jeugdwerk. De onderwerpen, de situaties, de stijlfiguren en de ideeën van deze eerste gedichten zijn wel niet bijzonder origineel - Poesjkin lijkt voortdurend in gesprek met bekende en minder bekende voorgangers en tijdgenoten, op wie hij reageert, tegen wie hij zich afzet of bij wie hij zich aansluit - maar de volstrekt aparte klasse van het wonderkind is onmiskenbaar.
De ongekunstelde en laconieke indruk die Poesjkins jeugdverzen maken en die het waarmerk van zijn rijpe werk zou worden, heft veel van zijn pubergedichten reeds uit boven bijvoorbeeld de poëzie van zijn lievelingen Parny en Voltaire. De wijze waarop hij uiterste bondigheid weet te combineren met een neiging tot schaamteloos gebabbel, maakt hem ook in zijn schoolverzen al uniek. Daarnaast verraadt de enorme gevarieerdheid van de rijm- en metrische patronen èn van de thema's en motieven het adembenemende talent van deze Russische, dichtende Mozart.
Meer dan in zijn latere werk experimenteert Poesjkin op school met bijzondere metrische structuren en flitsende rijmen. De thematische en stilistische verscheidenheid van zijn vroege lyriek is nauwelijks minder ruim dan in zijn latere werk: elegisch dan wel retorisch, provocatief dan wel traditionalistisch, vulgair dan wel hoogstaand. In het - natuurlijk - integreren van meerdere van deze ogenschijnlijk tegenstrijdige aspecten binnen één gedicht is Poesjkin, althans binnen de Russische literatuur, nooit meer overtroffen.